Toen ik mijn eerste 2 blogs schreef over
roosteren, het roosterproces en het onderwijslogistiekmodel, herinnerde ik mij
dat 2 studenten van Inholland als afstudeeropdracht een onderzoek hebben gedaan
naar het roosterproces. Ze spraken en enquêteerden vertegenwoordigers van de
vier belangrijkste stakeholders in dit proces:
·
roostermakers;
·
opleidingsmanagers;
·
docenten;
·
studenten.
Dit onderzoek leverde mooie resultaten op,
waarmee ik destijds als projectleider proceskwaliteit mijn voordeel deed. Hieraan
terugdenkend heb ik het onderzoek opgezocht om nog eens mijn huidige ervaringen
te toetsen aan de harde kwantitatieve gegevens van toen.
Tussenuren
Er zaten enkele verrassingen
in delen van dat onderzoek. Zo nam ik aan, evenals velen van mijn collega’s,
dat studenten tussenuren vervelend vinden. Dit beeld werd bevestigd. Ruim de
helft van de studenten vond tussenuren vervelend tot zeer vervelend. Slecht 10% ervoer tussenuren als prettig tot zeer prettig. Roostermakers streefden dan
ook altijd naar zo min mogelijk tussenuren.
In het onderzoek werd hier
verder op doorgevraagd. Hierbij bleek dat een aaneengesloten rooster ook niet
altijd werd gewaardeerd. Een grote groep, 32%, heeft na 3 aaneengesloten
lesuren behoefte aan een tussenuur. Slechts 24% had geen enkele behoefte aan
tussenuren.
Na hoeveel lesuren (45
minuten) heb jij behoefte aan een tussenuur?
|
|
Na 1 lesuur
|
1,6%
|
Na 2 lesuren
|
23,7%
|
Na 3 lesuren
|
31,7%
|
Na 4 lesuren
|
16,6%
|
Na 5 lesuren
|
1,7%
|
Na 6 lesuren
|
0,6%
|
Na meer dan 6 lesuren
|
0,4%
|
Ik heb helemaal een behoefte
aan tussenuren
|
23,8%
|
De veronderstelling dat
studenten tussenuren vervelend vinden werd met deze vraag behoorlijk
genuanceerd.
Studenten
De 2.834 student-respondenten
in dit onderzoek werden op allerlei aspecten rondom het rooster bevraagd. De
studenttevredenheid van het rooster werd door 6 aspecten beïnvloed, waarvan het
aantal tussenuren de minst belangrijke bleek te zijn.
Met stip de belangrijkste
factor die de studenttevredenheid beïnvloedde was het tijdstip waarop het
rooster gepubliceerd werd. Direct daarna
komen tevredenheid rondom het tijdstip van publicatie van het tentamenrooster en het aantal ervaren
fouten en wijzigingen in het rooster. De wijze van publicatie van het rooster,
het aantal lesuren op een dag en het aantal tussenuren speelden een veel
kleinere rol.
Docenten
Aan dit onderzoek deden ook 334
docenten mee. Er zijn opvallende overeenkomsten met studenten. Met stip op 1 is
het tijdig publiceren van het rooster de belangrijkste factor in de
docenttevredenheid over het rooster. Daarna zijn dit het aantal wijzigingen en
fouten in het rooster en op de derde plaats het aantal tussenuren.
Opleidingsmanagers
25 Opleidingsmanagers zijn
ondervraagd in dit onderzoek. Bijna allemaal geven zij aan dat er nog veel
wijzigingen zijn na het doorgeven van de roostergegevens aan het roosterbureau.
Het betreft dan vooral wijzigingen in de beschikbaarheid van de docent,
formatiegegevens en studentenaantallen. Slechts een enkeling geeft aan dat het
wijzigingen in het curriculum betreft. Over dit laatste punt valt nog veel te
zeggen, want dit kwam beslist niet overeen met de beleving van de roostermakers
en later onderzoek naar het type wijzigingen in het rooster.
Roostermakers
Van de roostermakers zijn er 16
bevraagd. Ik verwachtte dat zij wel opmerkingen zouden hebben over de
roosterapplicatie. Op een enkele wens na, was men hier echter tevreden over.
Kernpunt van hun opmerkingen was de te late en incomplete aanlevering van
gegevens door de opleidingen. Gegevens die ook nog eens op talloze
verschillende manieren werden aangeleverd. Roostermakers voelden zich in deze
setting ook slecht begeleid.
Afstudeeropdracht
Mede door dit meer dan
professionele onderzoek van 2 afstudeerders zijn een aantal verbetertrajecten gericht in
gang gezet. De roosterorganisatie is geherstructureerd en kreeg meer aandacht.
Scholing en begeleiding van roostermakers is verbeterd. Een project
inzetplanning werd gestart, waardoor de aanlevering van roostergegevens vanuit
de opleidingen uniform en transparant werd.
De volgende bottleneck in het
rooster- en planningsproces kwam nu veel sterker naar voren: het vaak niet
tijdig opgeleverde en voldoende specifiek gemaakte curriculum. Hier was nu veel werk aan de winkel.
Om in de termen van het onderwijslogistiekmodel te praten: blauw was nu in
orde, maar in het rode gedeelte, in de onderwijsteams, was nog het nodige werk te
verzetten.
Oude doos
En die oude doos in de titel?
Het is een onderzoek uit 2009, maar wat ik in mijn gesprekken met
vertegenwoordigers van allerlei instellingen hoor, nog steeds zeer relevant. En
ja, ook een echte oude doos. Door een interne verhuizing is het deze week letterlijk
uit een oude verhuisdoos gevist.
Onderwijslogistiekmodel
Wil je meer weten over het
onderwijslogistiekmodel van de SIG Onderwijslogistiek, lees dan ook mijn vorige
blogs.